Kos bij nacht
Schitterende zonsondergang
Blauw-witte huisjes
Fraaie kerkjes op Kos

Wetenswaardigheden

Het goud van Kos
Zo zou je de zijde van Kos, die in de klassieke oudheid verwerkt werd tot de beroemde transparante zijden kleding (coae vestes) kunnen noemen. Niet alleen op het Griekse eiland Kos waren de doorzichtige zijden gewaden erg populair, maar ook in Rome waar ze goud opbrachten. De Griekse filosoof Aristoteles (384-322) beschreef dit al in 350 voor Christus. Hij beschreef het proces van het afwikkelen van de zijden draden op Kos door Pamphile, de dochter van Plateas.

Nu zijn er verschillende soorten zijde bekend en de vraag is dan ook, over welke zijde hebben we het hier. Het betreft hier wat we wel Chinese zijde noemen. Spinsel van de vlinder Bombyx Mori. Maar daarnaast kennen we ook de Wilde Zijde. Draden van een cocon van een vlinder, die zich voedt ook met andere bladeren dan van de moerbijboom.

In de literatuur wordt echter ook melding gemaakt van andere in de natuur vergaarde vezels op Kos. Zoals de draden van een spinnensoort, een spinnenweb dus. Maar ook de katoen blijft niet onvermeld. Daarnaast zijn vermeldingen vanuit het oude Rome, dat het hier zou gaan om zeer fijne schapenwol.

De spinsels, hetzij van de spin of van de cocon van een vlinder, hebben een ding gemeen. Ze bestaan uit puur eiwit, dat stolt in de lucht. Het zou een Chinese prinses geweest zijn die de zijde heeft ontdekt. Zij zat met een aantal vriendinnen thee te drinken onder een moerbijboom. In een onbewaakt ogenblik viel een cocon in haar hete thee. Verbaasd keek ze toe, hoe de cocon zich begon aftewikkelen en er iets van een soort draad ontstond. Ze begon er aan te trekken en die draad bleek zo’n kilometer lang te zijn. Met de fijne neus voor zaken zag ze gelijk de toepassing er van in en zo begon de Chinese zijde-industrie. Deze zijde wordt direct gebruikt om er stoffen mee te weven.

Nu is het goed mogelijk, dat deze cocons gesmokkeld werden naar Kos. Kos was immers een zaken en cultureel centrum in die tijd. En bij de festiviteiten, die bij het Asclepion (start bouw 357 v.Chr.) werden georganiseerd, zullen de mensen ook wel eens wat nieuws aan willen hebben gehad om mee te pronken. Het zou een vrouw met de naam Pamphile, dochter van Plateas geweest zijn, die uitvond hoe nu van die cocons geweven zijde te maken, zoals Aristoteles in zijn geschriften vermeldde.

Maar over welke soort zijde we het nu hebben, daar laten we Aristoteles maar aan het woord, die schrijft over een cocon, waardoor de andere mogelijkheden afvallen. Laten we eens kijken naar de mogelijkheid van Wilde Zijde.

Nu zijn er naast de vlinder, Bombyx Mori, ook andere soorten, die een soortgelijk cocon spinnen. We spreken dan van wilde zijde. Hier haalt men de rups niet uit de cocon, maar laat hem er op natuurlijke wijze uitkruipen. Hierdoor breekt echter die lange draad. Deze draadjes kunnen niet direct meer worden geweven. Zij worden dan eerst tot zo’n draad gesponnen, voordat er kan worden geweven.

We vinden ook in de literatuur, dat de zijde van Kos een prachtige zandkleur had. Ook dit wijst op Wilde Zijde. Deze zijde heeft een korrelige structuur, glanst minder en is moeilijker te bleken en te verven. Wilde zijde herken je aan het knisperende geluid als je het voorzichtig kreukt in je hand.

Waarom is kennis over die Coae Vestes nu zo belangrijk? Het vertelt ons namelijk direct iets over het leven van toen in de hoogtij dagen van het Asclepion en dus op Kos. Heden ten dage loopt ook wel eens een toerist in een dun transparant bloesje, maar toen? Het is zich nu moeilijk voor te stellen, dat de welgestelden uit Athene en Rome toen daar op Kos in transparante gewaden rondliepen. Toch moet dat wel zo zijn geweest. Als je dan je daarbij ook nog bedenkt, dat Hippocrates’ kruidenmengsels erg goed waren om af te slanken dan zullen al die transparante gewaden wel een mooi aanblik hebben opgeleverd. Was dit nu alleen vette decadentie of steekt hier meer achter?

Iemand die dit in voordrachten aanhaalt is de schrijfster Johanna Kamermans. Zij verhaalt, dat de grenzen tussen heterosexuele liefde en homosexuele liefde veel kleiner waren dan nu. Wordt nu in verschillende culturen juist de mannelijkheid onderstreept, toen echter veel minder. In geïdealiseerde afbeeldingen en beelden wordt juist het beeld van de tweeslachtelijk (hermaphoditischme) uitgebeeld. En neemt men ook niet aan dat Alexander de Grote gay was? We vinden dan ook veel afbeeldingen uit die tijd waarin het bovenlijf duidelijk vrouwelijk is en beneden het middenrif mannelijk.

Ook is bekend dat bij vele (ook religieuze) festiviteiten mannen, die zich anders hetrosexueel opstellen, toch in vrouwenkleding verschijnen. Dit vinden we vooral bij de Dionysos en Hercules cultuur op Kos. In de gechriften vinden we hier: “Evenzo kleedden de mannen zich bij de mysteriën van Herakles op Kos in vrouwenkleding”. We moeten hierbij bedenken, dat deze gewoonte ook een religieuze en culturele betekenis had. Men wilde hiermee aangeven, dat de tijd voor het ontkiemen van het zaad na de ruwheid van winter weer was aangebroken. Een duidelijke vingerwijzing naar de seizoenen. Net zoals dit is bekend bij het Sumerische volk.

De Johannieten op Kos
Waar komen ze vandaan en wie waren ze?

Het Europa in de jaren 1000 na Christus zag er wat anders uit dan nu. Het bestond uit vele koningrijkjes, die elkaar dwars zaten. Het leven in die dagen was nogal pover en de aristocratie leefde veelal in grote en donkere kastelen en burchten.

Na 700 werd onder de Arabische volkeren de Islam erg populair en het breidde zich erg snel uit. Deze verenigde Arabische volkeren kregen onder de Christenen de naam Saracenen. Toen de Paus een oproep deed aan de Europese adel om Jeruzalem te beschermen tegen de aanvallen van die Saracenen, vond dat bij velen gehoor.

Ook aangemoedigd door de grote rijkdom die daar viel te halen, gingen enkele belangrijke lieden op pad met hun hele vriendenschaar en gevolg. Zo ook Godfried van Bouillion die de eerste Kruistocht leidde en later ook de bekende Richard Leeuwenhart, die eerst nog Cyprus innam in 1192.

Het probleem was nu hoe deze grote schare mensen te verzorgen met eten en drinken? Nu had men daar wat op gevonden. Men nam onderweg gewoon wat ze nodig hadden. Met andere woorden, al rovend en plunderend trokken ze door Europa naar het heilige land. En dat alles onder protectie van de Paus.

Op een van die tochten plunderden ze ook nog even tussendoor Istanboel, waar ze zich vergaapten aan de, in hun ogen, enorme rijkdommen van de stad en volbeladen trokken ze weer verder. In enkele gevallen speelden ze hier handjeklap met de stad Venetië, die toen veel macht had in deze uithoek van de Middellandse Zee. Zo kregen ze later ook Kos in handen.

Met hun zware uitrusting waren ze niet goed voorbereid op wat hun bij Jerusalem te wachten stond en ze leden daar zware verliezen. Een afdeling van deze aristocratie keerde zich af van al dit geweld en kreeg van de Sultan toestemming een hospitaal in te richten. Deze groep ging nu verder onder de naam Johannieten of hospitaalridders.

Een andere groep, de meer militante, ging verder onder de naam Tempelridders of Tempeliers. Deze gingen later over onder de naam de Maltezer ridders. Dit was nadat ze geheel uit Jeruzalem en van het vaste land waren verdreven naar Malta. Deze orde bestaat nog tot aan de dag van vandaag.

De vraag waarom deze kruisridders na hun verdrijving nu juist zoveel expansiedrift in deze uithoek van de Middellandse Zee aan de dag legden, kan niet geheel worden beantwoord. Wel was Europa tijdens hun afwezigheid aan het veranderen. De Franse koning kwam zelfs met ze in conflict en liet de leiding van de Tempeliers arresteren en naar de brandstapel brengen in 1307. En de Johannieten waren bang dat dit hun ook te wachten zou staan bij terugkeer. Misschien dat dit de reden was dat velen besloten een nieuw koninkrijk te stichten en niet terug te keren met hun volgelingen naar eigen land.

Na het verlies van Jeruzalem hergroepeerden de laatste overgebleven 7 ridders zich eerst op Cyprus. Ook werden ze met aristocratie versterkt uit heel Europa. Zo kwamen ze tot een organisatie die wel die van de 7 tongen worden genoemd. (Castilië, Frankrijk, Engeland, Duitsland, Italië) waarbij Frankrijk met 3 provincies de boventoon voerde. En elke ridder had een vrij groot gevolg bij zich van (boeren, wapensmeden, voetvolk).

Deze Johannieten waren een mix van verschillende katholieke orden en leefden naar hun eigen kloosterregels. Aan het hoofd van elke “tong” (taal) stond een pillar, die weer een grootmeester voor het leven kozen. Veel onderling gekonkel en jaloezie zullen ze dan ook hebben gekend.

Bij het verloren gaan van het “beloofde land” hadden, zagen ze hun toekomst meer in een zeemacht met een aantal sterke forten op diverse plaatsen langs deze kusten. Nadat ze in 1309 zich al hadden gevestigd op Rhodos, breidden ze hun macht snel uit. Zo ook op Kos. In 1319 hadden ze 200 mijl Turkse kust veroverd, vaak samen met hun bondgenoten Venetië en Cyprus. Ze breidden zo hun macht uit naar Bodrun, Castellrosso, Siemi en Smyrna (Izmir), tot en met Alexandrië en Tripoli.

Op deze wijze konden hun schepen ook de scheepvaartroutes beheersen, waar ze zich vooral richten op de moslim-schepen. Nu zouden we dit piraterij noemen, maar toen ging alles met toestemming van de Paus, waaraan ze alleen verantwoording hoefden af te leggen.

Het aantal troepen dat vermeld wordt bij de diverse Turkse aanvallen op Kos verdient dan ook een kanttekening. De Turken hebben dus waarschijnlijk niet met 18.000 man daar in Kos voor de poort van het kasteel gestaan. Het geeft meer het aantal manschappen aan dat men tegen de Johannieten heeft ingezet. Bij de val van Rhodos, de hoofdstad van de Johannieten, waren er nog zo’n 50 ridders over. Zij kregen 50 schepen van de Turken te leen en hadden 12 dagen de tijd om met hun hele hebben en houwen te vertrekken naar Kreta. Iedereen die de Christelijk leer aanhing kreeg zelfs 3 jaar de tijd om zich bij hen aan te sluiten. Verder was bij de overgave bepaald, dat de vele kerken niet tot moskee zouden worden omgebouwd.

Na de val van Rodos trokken ze zich terug, eerst naar Kreta en later naar Malta, waar ze onder de naam Maltezerridders verder gingen. Hun macht was zeker nog niet gebroken en ze gingen nu door om verschillende delen van Europa te kerstenen. Zo ook naar de nu Baltische staten, dat toen nog Pruisen was en ze trokken bijvoorbeeld naar Schotland. Daar vandaag zijn ze waarschijnlijk zelfs naar Noord Amerika vertrokken en dit dus voordat Columbus het ontdekte. In hun hoogtij dagen kenden ze zo’n 160.000 aanhangers in Europa.

Trouw-akte van Herakleides en Demetria (P. Eleph. 1)
P.Eleph. 1 311
De oudst bekende huwelijksakte, geschreven in het Grieks op papyrus, stamt uit de tijd van Ptolemeus van Egypte, uit het jaar waarin Ptolemeus I zichzelf de heerser noemde onder Alexander IV. Het gaat over een huwelijkscontract van twee Grieken, Herakleides van Temnos en Demetria van Kos, opgetekend in de traditionele en pure Griekse vorm over een huwelijk waarin de bruid wordt weggeven door haar ouders; haar vader heeft zelfs zeggenschap over waar het paar zich zal vestigen.
Het waren jonge immigranten en de ontwikkelingen leidden tot de bepaling (wel of niet onder Egyptische invloed) van de bruidschat en de beperkende bepalingen bij het eventuele uiteenvallen van de huwelijkse staat.

Onder het koningsschap van Alexander zoon van Alexander, in het zevende kroningsjaar, in het veertiende jaar van onderkoning Ptolemeus, in de maand Daisios (Mei). Huwelijks contract van Herakleides en Demetria. Herakleides afkomstig van Temnos (de stad Menemen bij Izmir) neemt als zijn wettige echtgenoot Demetria van Kos, beiden vrij geboren, vader Leptines van Kos en haar moeder Philotis, inbrengend kleding en sieraden met een waarde van 1000 drachmas. Herakleides zal Demetria voorzien van alles dat past bij een vrijgeboren vrouw en zij zullen wonen daar in overleg met vader Leptines.
Als van Demetria wordt ontdekt dat zij kwaad of onheil brengt binnen het huwelijk en dat dit tot schaamte van haar echtgenoot leidt, zal zij alles verliezen, dat zij in het huwelijk heeft ingebracht. Maar Herakleides moet bewijzen deze ontrouw van Demetria ten overstaan van drie mannen, door beiden aangewezen. Voor Herakleides is het niet toegestaan een andere vrouw in huis te nemen, dit tot schaamte of belediging van Demetria en/of kinderen te verwekken bij een andere vrouw onder enig voorwendsel of excuus.
Als van Herakleides wordt ontdekt, een van deze zaken en Demetria bewijst dit ten overstaan van drie mannen, die door beiden worden aangewezen, Herakleides zal de bruidschat aan Demetria teruggeven van 1000 drachmas welke zij heeft ingebracht. Plus een straf van 1000 drachmas in zilvermunten van Alexander.
Demetria en die haar bijstaan verkrijgen dan het recht van executie bij nalatigheid van Herakleides op zijn bezittingen op het land of op het water. Herakleides en Demetria hebben het recht om dit contract onder eigen beheer te bewaren. Getuigen: Kleon, Gelan; Antikrates van Temnos; Lysis van Temnos; Dionysios van Temnos, Aristomachos van Cyrpus; Aristodikos van Kos.

De asperge en Kos
De in het wild groeiende asperge was al bekend bij de Grieken, maar dan als geneesmiddel.
Nu nog wordt in Griekenland de jonge uitlopers van de Aspáragus acutifólius (Doren asperge ,Dornenspargel) verzameld, die wat meer smaak heeft dan de door ons geteelde soort. Er zijn echter geen bewijzen gevonden, dat de asperge ook door de Grieken werd verbouwd. Zij gebruikten deze wilde asperge meer als smaakstof bij de aanmaak van medicijnen. De oudst bekende vermelding is van de arts Hippokrates (460-370 v. Chr.), die beschreef de stoppende werking (waarschijnlijk de eigenlijke wortel). Ook staat het bekend voor zijn vocht afdrijvende werking.

Duiken op Kos
Het duiken op Kos is in het algemeen verboden. Griekenland kent strenge voorschriften en dit ter bescherming van de onderwaterarcheologie. Vraag naar de plaatsen waar duiken is toegestaan. In de haven van Kos liggen enige schepen, die speciale duikexcursies organiseren.
Duikgebieden:
Er worden twee gebieden aangedaan. De eerste ligt zuid oostelijk van het eiland en heeft niet veel te bieden. De tweede ligt voor het eiland Kalymnos en is alleen met een twee uur durende vaart te bereiken. Daar zijn twee scheepswrakken te bewonderen naast op 20 meter diepte een grot en uit Wereld Oorlog II een torpedo en een zeemijn.
Fauna: Zoals bijna overal in Griekenland zijn grote vissen zeldzaam. Wel Octopus, murenen en scholen kleine visjes.

Waarom verdween deze hoogstaande cultuur op Kos?
Velen stellen deze vraag zittend, ’s avonds zomaar ergens in een eetgelegenheid op Kos. De Griekse salade en patat schuiven voorbij. Waar is die cultuur toch gebleven, die op Kos toch overal van uit het verleden zo tastbaar aanwezig is? Is alles alleen maar geschiedenis?

Veel wel. Die periode waarin rijke families zich rond het jaar 0 zich alles konden veroorloven is inderdaad voorbij. Het waren die families, rijk waren geworden met de handel in specerijen uit de oost. Maar ook stoffen als aluin en mastiek brachten grote winsten. Vaak had zo’n hele familie maar een product in handen, noem het een monopolie. Met hun woekerwinsten lieten ze het zich goed smaken. Ze lieten zich in dat cultureel en gezondsheidscentrum, het Asclepion, vermaken en behandelen. En dat vanuit Athene, Byzantium en Rome. Vetzucht was dan ook een veel voorkomende kwaal, blijkt uit de geschriften.

Met de toename van de welvaart in Europa kwamen ook de bedrijven in opkomst. Bedrijven, die investeerders aantrokken om handelsschepen uit te rusten, zoals in Venetië. Familie banden waren daar minder belangrijk. Kwam zo’n schip volbeladen terug, dan werd gedeeld in de winst door de aandeelhouders (de Dogen).

Aan de hegemonie van die Griekse en ook Arabische families, kwam een einde. Zij werden overvleugeld door een meer bedrijfsmatige aanpak. Een tweede oorzaak voor te teloorgang van een gouden tijd was, dat de schepen beter werden en ook steeds verder gingen. En zeker toen meer Europese landen zelf op zoek gingen en wegen zochten naar de oost. Zij gingen het voorbeeld na van de Venetiaan Marco Polo, maar dan over zee.

In Nederland hebben we nog wel wat over gehouden van die handel met de Turkse kust, namenlijk: de Nederlandse tulp. Alleen de naam komt al van de Turkse Tulband, maar denk hier ook eens aan het Smyrna kleed. Maar de grote winsten in Europa werden later gehaald door rechtstreeks zaken te doen met landen als de Molukken en Indonesië. Het zakendoen aan de West Turkse kust nam steeds meer af en de eilanden werden niet meer aangedaan. En ook Constantinopel, als de centrale markt van handel met de oost, verloor zijn glans.

Hoewel de Turkse kust zich nu weer begint te ontwikkelen als groente en fruit leverancier (bananen bijvoorbeeld), is het toerisme een belangrijke bron van inkomsten. Maar dat laat ook z’n sporen na. Rijke families van het vaste Griekse land investeren nu in onroerend goed op de eilanden, zoals op Kos. Dit onroerend goed wordt dan weer tegen hoge prijzen verpacht aan hotels, restaurants en cafe’s. Nu klagen die pachters, dat het nu zoiets wordt als pompen of verzuipen. Een paar procent minder toeristen kost hen al vaak de kop en zo’n hele familie wordt dan brodeloos.

Wie heeft al niet eens gemerkt, dat het favoriete restaurant van vorig jaar, dit jaar de deuren heeft gesloten? Ook kan een toevallig bezoek op een teleurstelling uitlopen. Met deze reden zijn er Nederlanders, die nu via Internet doorgeven, waar je nog gezellig kunt eten. En waar een bezoek aan een restaurant gelijk staat aan een leuk avondje uit. Dan blijkt vaak, dat de mensen het pand ook in eigendom hebben en geen pachters zijn.
Zie hiervoor de pagina: www.kosrestaurants.nl

De cyclaam
Wie kent ze niet, die prachtige planten bij velen in de vensterbank. Of meer de discussie hoe je ze mooi houdt. Op Kos hoeft dat niet. Nadat eerst al de cyclamen op Rhodos beschreven waren (Cyclamen repandum ssp. rhodense) is een team ook op Kos gaan zoeken.
In April 1996: Dr David Thomas van de afdeling biologie van de Cardiff Universiteit vond voor hem een onbekende cyclaam. Van de foto’s die hij maakte werden ook deze cyclamen geïdentificeerd als zijnde de Cyclamen repandum ssp. rhodense.
Toch was deze vondst op Kos de aanleiding eens naar andere soorten te gaan speuren op de Dodecanesos en met name ook op Kos. De eerste 3 dagen van het onderzoek concentreerde men zich op deze op Kos gevonden C. repandum ssp. rhodense en zocht verder naar de soort C. hederifolium.
Er werd vooral gezocht in het gebied van Kefalos-Kamari-Latra in het uiterste zuiden en in Oros Dikaio bergketen.

De soort Cyclamen repandum ssp. rhodense
De C. repandum ssp. rhodense werd gevonden op acht plaatsen ten zuidwesten van Kos ten zuiden van Kefalos, hoofdzakelijk tussen tussen Mt. Latra en Mt. Zini, en aan een zijden van de noord kant van Mt. Zini. Op de noordwest flank van Mt. Latra voelde de C. repandum ssp. rhodense waarschijnlijk zich het prettigst. Ze vertonen veel overeenkomst met de soorten die op Rhodos waren gevonden op enkele kleine verschillen na.

De soort Cyclamen hederifolium
Deze soort was al langer bekend van Kos. Door Meike was die al gerapporteerd als gevonden bij de Asfendiou dorpen in 1978. Na onderzoek is het bijna zeker dat de ook gevonden C. graecum bij Zia gerelateerd is aan de C. hederifolium.
De onderzoekers ontdekten dat het voorkomen van deze C. hederifolium begrensd wordt tot de noordzijde van Oros Dikaio keten ongeveer tussen Pyli en Assomatos. Boven Pyli vlakbij Lagoudi en iets boven Zia komen ze veel voor, maar in kleine groepjes in greppeltjes verscholen.

Alasarna of Halisarna
Kom je heden ten dage in Kos-stad, dan vallen de overblijfselen van de antieke stad je direct op. Ook een uitstapje naar het antieke Asclepion met de verwijzing naar Hippocrates is voor velen een must. Tot aan de dag van vandaag worden er nog nieuwe ontdekkingen gedaan van het roemrijke en antieke Kos.
Ook een belangrijke stad uit de oudheid op Kos was Alasarna of Halisarna. We vinden de resten daarvan iets buiten Kardamena. Met hulp van de Europese Unie zijn ook hier resten blootgelegd. Gevonden werden kerkhoven, kerken en huizen.
Onderzocht werd de belangrijkheid van deze stad in zijn handelscontacten met andere plaatsen rond de Middellandse Zee. Een van de redenen om juist zich op deze oude stad te concentreren was, dat juist dit hier een, de weinig in Griekenland voorkomende, Christelijke centrum was. Het was zelfs het tweede Christelijke centrum buiten de Hexapolis.
In de 2de eeuw voor Christus was Alasarna een stad met zo’n 1000 inwoners. Er werd een heiligdom gevonden gewijd aan Apollo Pythaios of Pythaeo, en een Christelijk centrum met 4 basilieken, die uit diezelfde periode stammen. Een eindrapport over deze opgravingen is op zijn vroegst te verwachten in 2005 of 2006. Te bezichtigen zijn de Tempel van Apollo, het antiek theater en de resten van een christelijke basiliek.

Uit de geschriften
Demartus, koning van Sparta (515 tot 491), werd gedwongen te vluchten na zijn aftreden. Hij wendde zich tot de Perzische koning Darius Ist (521 -485), die hem de steden Pergamum Teuthrania en Halisarna schonk voor zijn nazaten. Dit voor zijn deelname in de strijd tegen Athene. Volgens Xenophon (Hellenica 3.1.6), in 401-399 werden Pergamum, Teuthrania en Halisarna (Athenaeus, 1.29-30: ook Gambreium) geregeerd door twee nakomelingen van Demaratus the Lacedaemonian en wel door de tweeling Eurysthenes en Procles.
Chalkiope de dochter van deze Eurysthenes of Eurosthenes werd later de vrouw van Hercules en zij kreeg hierdoor Thessalos.
Een van de bekendste inwoners van deze stad Alasarna was Antipater Dioscourides (physician at Alassarna) die leefde ongeveer 400 v. Chr. Hij was werkzaam in het Asclepion als een van de natuurkundigen.

Restauranttips

Bekijk restaurants en tips over lekker eten in Kos

Advertenties

Auto huren op Kos?

Safari Rent-a-car Griekenland